De kredietcrisis zorgt voor pijn bij banken. De klanten zijn bezorgd. Want wat gebeurt er met effecten die via een bank zijn aangeschaft, als deze over de kop gaat? Een overzicht van de garanties, eigendomsbescherming en risico's.
De kans dat een bank failliet gaat en de klanten al hun eigendommen verliezen is gering. Diverse regelingen en het optreden van de centrale bank beogen niet alleen de bescherming van eigendom, maar ook het voorkomen van bankpaniek. Overheden en centrale banken schieten te hulp als een commerciële bank in de problemen komt. Met bijvoorbeeld de nationalisatie van het noodlijdende Northern Rock in Engeland werden rekeninghouders behoed voor een faillissement. De centrale bank van Denemarken, Nationalbanken, nam onlangs de in de problemen geraakte Roskilde Bank over.
Minder reddingsacties?
President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank uitte onlangs zijn bezorgdheid over de mate waarin de Europese Centrale Bank (ECB) de Europese commerciële banken nog steeds ondersteunt. Dit zou erop kunnen wijzen dat reddingsacties in de toekomst minder vanzelfsprekend zijn. Welllink zegt echter niet te vrezen dat banken zullen omvallen als gevolg van een beperking van liquiditeitssteun. Wie met het juiste onderpand bij de ECB aanklopt voor liquiditeiten, kan namelijk in beginsel niet worden geweigerd.
Onlangs werd bekend dat de ECB per 1 februari 2009 strengere onderpandeisen zal gaan hanteren. Nu kunnen banken voor bijvoorbeeld abs-papier (pakketten waarin verschillende leningen zijn verpakt) tot 98 procent van de marktwaarde lenen tegen een speciaal rentetarief bij de ECB. Met ingang van 1 februari 2009 zal dat nog maar 88 procent zijn en in sommige gevallen nog lager. Banken met eventuele liquiditeitsproblemen zullen dan als gevolg van deze maatregel duurdere financieringsbronnen moeten aanboren of aandelen (onderhands) moeten plaatsen.
Scherp toezicht
In Nederland heeft De Nederlandsche Bank (DNB) een mandaat van de minister van Financiën voor het houden van toezicht op banken en overige kredietinstellingen: deze moeten door middel van een vergunningenstelsel aan bepaalde minimumeisen voldoen. Naleving van de eisen van vermogensscheiding en verantwoord bestuur door financiële instellingen is essentieel voor de bescherming van het eigendomsrecht van beleggers. Scherp en (pro)actief toezicht door DNB en de AFM draagt daarom voor een groot deel bij aan dergelijke bescherming. Mocht het dan toch nog fout gaan, dan moet een vangnet van regelingen beleggers beschermen.
Garanties
- Wet giraal effectenverkeer (Wge)
De levering en de bewaring van effecten zijn geregeld in de Wet giraal effectenverkeer (Wge). De effecten worden (fysiek) in bewaring gegeven bij Euroclear, waarbij de banken zijn aangesloten. Door deze regeling vallen effecten zoals binnenlandse aandelen, binnenlandse (staats)obligaties, turbo’s, speeders, structured products en warrants buiten het vermogen van de bank. In geval van faillissement blijven dergelijke effecten dus buiten schot. Met obligaties, gestructureerde producten, turbo’s en warrants loopt de belegger echter wel debiteurenrisico op de uitgevende instelling van dit product.
- Depositogarantiestelsel
Als een bank failliet gaat keert deze verzekering aan de rekeninghouder van een bank diens tegoeden uit, tot een maximum van 40.000 euro, met tien procent eigen risico voor het tegoed boven de 20.000 euro – in totaal dus 38.000 euro. Onder dit stelsel vallen spaarrekeningen, liquide middelen op girale (beleggers)rekeningen en deposito’s. Achtergestelde deposito’s vallen niet onder deze regeling.
Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland (zoals de in Nederland flink aan de weg timmerende Landsbanki met Icesave) of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken, vallen onder het depositogarantiestelsel van hun land van herkomst. Meer informatie over het depositogarantiestelsel is te vinden op de website van De Nederlandsche Bank www.dnb.nl bij veelgestelde vragen.
- Beleggerscompensatiestelsel
Het beleggerscompensatiestelsel dekt vorderingen tot maximaal 20.000 euro per persoon met betrekking tot effecten die niet in de verzameldepots van Euroclear vallen en die niet via een bewaarbedrijf bewaard worden, zoals opties, futures en andere derivaten.
Eigendomsbescherming en risico’s
- Binnenlandse effecten
Aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products vallen door de ‘mede-eigendomconstructie’ van de Wge niet in het vermogen van de banken, zodat de effectenbezitter beschermd is tegen het faillissement van de bank.
- Buitenlandse effecten
Aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products die genoteerd zijn aan buitenlandse beurzen worden bij onafhankelijke bewaarbedrijven ondergebracht in de landen waar die beurzen gevestigd zijn. Deze buitenlandse aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products vallen zodoende buiten het vermogen van de bank.
- Bankbrieven
Bankbrieven zullen in het algemeen in de vorm van obligaties zijn uitgegeven en daarmee effecten zijn in de zin van de Wge. Wanneer bankbrieven door een bank zijn uitgegeven loopt de houder van een dergelijke bankbrief debiteurenrisico op de bank. Het debiteurenrisico geldt overigens voor alle soorten van obligaties.
- Derivaten
Turbo’s uitgegeven door ABN Amro en speeders van Commerzbank en Citi hebben kenmerken van derivaten, maar vallen door een besluit van Euroclear toch onder de Wge zoals eerder beschreven. Als zodanig zijn deze producten afgescheiden van het vermogen van de bank. Opties en futures en andere derivaten vallen niet onder de Wge en vallen daardoor in de faillissementsboedel. Op dit moment is het ministerie van Financiën bezig met een aanpassing van de Wge. De nieuw in de wet op te nemen regeling moet beleggers in beursgenoteerde derivaten de nodige bescherming bieden. Hoe die nieuwe regeling eruit gaat zien is vooralsnog onbekend.
- Beleggingsrekeningen en beleggersgiro
Beleggers kunnen bij banken via de beurs (met een beleggingsrekening) dan wel via de zogenaamde girale systematiek (met een beleggersgiro, ook wel effectengiro genaamd) handelen in deelnemingsrechten van beleggingsinstellingen. Het bijzondere van de beleggersgiro is dat niet alleen in hele stukken, maar ook in fracties ervan kan worden belegd. Het bewaren van de stukken, inclusief de zogenaamde fracties, is ondergebracht in een aparte entiteit (de bewaarder) zoals een stichting, die juridisch gescheiden is van de bank. Dit is overigens niet noodzakelijk voor zogenaamde Wge-stukken, die vanwege hun aard een wettelijke bescherming tegen een faillissement van de bank kennen. Een dergelijke stichting is zodanig gestructureerd dat het risico op faillissement klein is. Dit wordt bereikt doordat de stichting alleen een bewaarfunctie heeft en geen commerciële doeleinden mag hebben. Bij een eventueel faillissement van de bank vallen de stukken, inclusief de fracties, niet in de failliete boedel, maar blijven zij in het vermogen van de stichting.De belegger heeft namelijk een rechtstreekse vordering op de bewaarder. Voor hele stukken luidt deze vordering “in effecten” en voor de fracties luidt deze vordering “in geld”.
- Beleggingsfondsen
Nederlandse beleggingsinstellingen die openstaan voor particuliere beleggers hebben een beheerder en een bewaarder. De beheerder is aangesteld door de beleggingsinstelling en onder meer verantwoordelijk voor het beheer van de beleggingen, de administratie en het aanbieden van deelnemingsrechten. Nederlandse beleggingsinstellingen kunnen worden onderverdeeld in enerzijds beleggingsmaatschappijen (beleggingsinstellingen met rechtspersoonlijkheid) en anderzijds beleggingsfondsen (beleggingsinstellingen zonder rechtspersoonlijkheid). De beleggingen van beleggingsmaatschappijen worden verkregen door de beleggingsmaatschappij zelf en zijn daarmee afgescheiden van het vermogen van de beheerder. Omdat beleggingsfondsen geen drager van rechten en verplichtingen kunnen zijn, worden de beleggingen van deze beleggingsfondsen verkregen door een van de beheerder onafhankelijke bewaarder. De bewaarder heeft wederom als enig doel het bewaren van activa van beleggingsfondsen en streeft geen commerciële doeleinden na. Hierdoor is het risico op faillissement van de bewaarder klein. Dit betekent dat bij een eventueel faillissement van de beheerder de beleggingen van zowel beleggingsmaatschappijen als beleggingsfondsen niet in de failliete boedel van de beheerder vallen.
- Indexfondsen/trackers
De indexproducten zijn aparte juridische entiteiten. Een eventueel faillissement van de beheerder zal daardoor geen invloed hebben op de waarde van de indexproducten. Meer informatie hierover is te vinden in Effect 24 van vorig jaar.
Minder reddingsacties?
President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank uitte onlangs zijn bezorgdheid over de mate waarin de Europese Centrale Bank (ECB) de Europese commerciële banken nog steeds ondersteunt. Dit zou erop kunnen wijzen dat reddingsacties in de toekomst minder vanzelfsprekend zijn. Welllink zegt echter niet te vrezen dat banken zullen omvallen als gevolg van een beperking van liquiditeitssteun. Wie met het juiste onderpand bij de ECB aanklopt voor liquiditeiten, kan namelijk in beginsel niet worden geweigerd.
Onlangs werd bekend dat de ECB per 1 februari 2009 strengere onderpandeisen zal gaan hanteren. Nu kunnen banken voor bijvoorbeeld abs-papier (pakketten waarin verschillende leningen zijn verpakt) tot 98 procent van de marktwaarde lenen tegen een speciaal rentetarief bij de ECB. Met ingang van 1 februari 2009 zal dat nog maar 88 procent zijn en in sommige gevallen nog lager. Banken met eventuele liquiditeitsproblemen zullen dan als gevolg van deze maatregel duurdere financieringsbronnen moeten aanboren of aandelen (onderhands) moeten plaatsen.
Scherp toezicht
In Nederland heeft De Nederlandsche Bank (DNB) een mandaat van de minister van Financiën voor het houden van toezicht op banken en overige kredietinstellingen: deze moeten door middel van een vergunningenstelsel aan bepaalde minimumeisen voldoen. Naleving van de eisen van vermogensscheiding en verantwoord bestuur door financiële instellingen is essentieel voor de bescherming van het eigendomsrecht van beleggers. Scherp en (pro)actief toezicht door DNB en de AFM draagt daarom voor een groot deel bij aan dergelijke bescherming. Mocht het dan toch nog fout gaan, dan moet een vangnet van regelingen beleggers beschermen.
Garanties
- Wet giraal effectenverkeer (Wge)
De levering en de bewaring van effecten zijn geregeld in de Wet giraal effectenverkeer (Wge). De effecten worden (fysiek) in bewaring gegeven bij Euroclear, waarbij de banken zijn aangesloten. Door deze regeling vallen effecten zoals binnenlandse aandelen, binnenlandse (staats)obligaties, turbo’s, speeders, structured products en warrants buiten het vermogen van de bank. In geval van faillissement blijven dergelijke effecten dus buiten schot. Met obligaties, gestructureerde producten, turbo’s en warrants loopt de belegger echter wel debiteurenrisico op de uitgevende instelling van dit product.
- Depositogarantiestelsel
Als een bank failliet gaat keert deze verzekering aan de rekeninghouder van een bank diens tegoeden uit, tot een maximum van 40.000 euro, met tien procent eigen risico voor het tegoed boven de 20.000 euro – in totaal dus 38.000 euro. Onder dit stelsel vallen spaarrekeningen, liquide middelen op girale (beleggers)rekeningen en deposito’s. Achtergestelde deposito’s vallen niet onder deze regeling.
Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland (zoals de in Nederland flink aan de weg timmerende Landsbanki met Icesave) of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken, vallen onder het depositogarantiestelsel van hun land van herkomst. Meer informatie over het depositogarantiestelsel is te vinden op de website van De Nederlandsche Bank www.dnb.nl bij veelgestelde vragen.
- Beleggerscompensatiestelsel
Het beleggerscompensatiestelsel dekt vorderingen tot maximaal 20.000 euro per persoon met betrekking tot effecten die niet in de verzameldepots van Euroclear vallen en die niet via een bewaarbedrijf bewaard worden, zoals opties, futures en andere derivaten.
Eigendomsbescherming en risico’s
- Binnenlandse effecten
Aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products vallen door de ‘mede-eigendomconstructie’ van de Wge niet in het vermogen van de banken, zodat de effectenbezitter beschermd is tegen het faillissement van de bank.
- Buitenlandse effecten
Aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products die genoteerd zijn aan buitenlandse beurzen worden bij onafhankelijke bewaarbedrijven ondergebracht in de landen waar die beurzen gevestigd zijn. Deze buitenlandse aandelen, (converteerbare) obligaties en structured products vallen zodoende buiten het vermogen van de bank.
- Bankbrieven
Bankbrieven zullen in het algemeen in de vorm van obligaties zijn uitgegeven en daarmee effecten zijn in de zin van de Wge. Wanneer bankbrieven door een bank zijn uitgegeven loopt de houder van een dergelijke bankbrief debiteurenrisico op de bank. Het debiteurenrisico geldt overigens voor alle soorten van obligaties.
- Derivaten
Turbo’s uitgegeven door ABN Amro en speeders van Commerzbank en Citi hebben kenmerken van derivaten, maar vallen door een besluit van Euroclear toch onder de Wge zoals eerder beschreven. Als zodanig zijn deze producten afgescheiden van het vermogen van de bank. Opties en futures en andere derivaten vallen niet onder de Wge en vallen daardoor in de faillissementsboedel. Op dit moment is het ministerie van Financiën bezig met een aanpassing van de Wge. De nieuw in de wet op te nemen regeling moet beleggers in beursgenoteerde derivaten de nodige bescherming bieden. Hoe die nieuwe regeling eruit gaat zien is vooralsnog onbekend.
- Beleggingsrekeningen en beleggersgiro
Beleggers kunnen bij banken via de beurs (met een beleggingsrekening) dan wel via de zogenaamde girale systematiek (met een beleggersgiro, ook wel effectengiro genaamd) handelen in deelnemingsrechten van beleggingsinstellingen. Het bijzondere van de beleggersgiro is dat niet alleen in hele stukken, maar ook in fracties ervan kan worden belegd. Het bewaren van de stukken, inclusief de zogenaamde fracties, is ondergebracht in een aparte entiteit (de bewaarder) zoals een stichting, die juridisch gescheiden is van de bank. Dit is overigens niet noodzakelijk voor zogenaamde Wge-stukken, die vanwege hun aard een wettelijke bescherming tegen een faillissement van de bank kennen. Een dergelijke stichting is zodanig gestructureerd dat het risico op faillissement klein is. Dit wordt bereikt doordat de stichting alleen een bewaarfunctie heeft en geen commerciële doeleinden mag hebben. Bij een eventueel faillissement van de bank vallen de stukken, inclusief de fracties, niet in de failliete boedel, maar blijven zij in het vermogen van de stichting.De belegger heeft namelijk een rechtstreekse vordering op de bewaarder. Voor hele stukken luidt deze vordering “in effecten” en voor de fracties luidt deze vordering “in geld”.
- Beleggingsfondsen
Nederlandse beleggingsinstellingen die openstaan voor particuliere beleggers hebben een beheerder en een bewaarder. De beheerder is aangesteld door de beleggingsinstelling en onder meer verantwoordelijk voor het beheer van de beleggingen, de administratie en het aanbieden van deelnemingsrechten. Nederlandse beleggingsinstellingen kunnen worden onderverdeeld in enerzijds beleggingsmaatschappijen (beleggingsinstellingen met rechtspersoonlijkheid) en anderzijds beleggingsfondsen (beleggingsinstellingen zonder rechtspersoonlijkheid). De beleggingen van beleggingsmaatschappijen worden verkregen door de beleggingsmaatschappij zelf en zijn daarmee afgescheiden van het vermogen van de beheerder. Omdat beleggingsfondsen geen drager van rechten en verplichtingen kunnen zijn, worden de beleggingen van deze beleggingsfondsen verkregen door een van de beheerder onafhankelijke bewaarder. De bewaarder heeft wederom als enig doel het bewaren van activa van beleggingsfondsen en streeft geen commerciële doeleinden na. Hierdoor is het risico op faillissement van de bewaarder klein. Dit betekent dat bij een eventueel faillissement van de beheerder de beleggingen van zowel beleggingsmaatschappijen als beleggingsfondsen niet in de failliete boedel van de beheerder vallen.
- Indexfondsen/trackers
De indexproducten zijn aparte juridische entiteiten. Een eventueel faillissement van de beheerder zal daardoor geen invloed hebben op de waarde van de indexproducten. Meer informatie hierover is te vinden in Effect 24 van vorig jaar.